De mondzorg van thuiswonende kwetsbare ouderen moet beter. Dat is het doel van een ambitieus plan dat minister Edith Schippers vlak voor het zomerreces aan de Tweede Kamer stuurde. De reacties in het mondzorgveld zijn overwegend positief.
Een aantal koepels in de mondzorg, KNMT, ANT, NVM, NVIJ en ONT, hebben de afgelopen maanden samen met de Consumentenbond, Zorgverzekeraars Nederland en het Ministerie van VWS het ‘Programma Mondzorg voor kwetsbare Ouderen 2016’ opgesteld. Dit plan, dat op 30 juni door minister Edith Schippers van VWS aan de Tweede Kamer werd gestuurd, omvat vier interventies (zie kader) die ertoe moeten leiden dat de mondzorg voor de groep thuiswonende kwetsbare ouderen een flinke boost krijgt. Centraal staan samenwerking en een multidisciplinaire benadering in de eerste lijn. De bedoeling is dat ook zorgkoepels van verplegenden, verzorgenden, thuiszorg, huisartsen en apothekers bij de mondzorg worden betrokken en dat er een multidisciplinaire richtlijn komt voor het verlenen van mondzorg aan kwetsbare thuiswonende ouderen. Onderdeel van de eerste interventie is een bewustwordingscampagne die ertoe moet leiden dat stakeholders, huisartsen, verzorgenden maar ook ouderen zich meer bewust worden van het belang van een gezonde mond. Het plan van aanpak is behoorlijk ambitieus; komend halfjaar moeten alle interventies in gang worden gezet.
Het programma sluit aan bij de toegenomen aandacht voor de mondgezondheid van de groeiende groep kwetsbare ouderen. Zo’n tien jaar geleden kwam dit onderwerp op de agenda na het verschijnen van de Richtlijn mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen, in 2007. Sindsdien zijn er in ons land tal van initiatieven ontwikkeld om kwetsbare ouderen zowel binnen als buiten verpleeginstellingen van mondzorg te voorzien. Een inventarisatie door TNO, in december 2014, leverde er 44 op, variërend van een mobiele mondzorgpraktijk die naar verpleeghuizen gaat tot tandartsen en mondhygiënisten die kwetsbare ouderen thuis bezoeken. Ook zijn er meerdere cursussen en opleidingen om tandartsen, mondhygiënisten en verzorgenden op dit gebied te scholen.
Een aantal deskundigen valt deze toegenomen aandacht op. Was men tien jaar geleden nog een roepende in de woestijn, tegenwoordig is dat heel anders. Arie Hoeksema, tandarts-geriatrie en onderzoeker bij UMCG, zegt de laatste jaren samen met collega Anita Visser steeds meer verzoeken te hebben gekregen om scholing te geven aan medewerkers van verpleeg- en thuiszorgorganisaties. Daarnaast volgt een toenemend aantal tandartsen en mondhygiënisten de Masterclass Gerodontologie in Groningen. Ook specialist Ouderengeneeskunde Gert Jan van der Putten – die in 2011 promoveerde op mondzorg voor kwetsbare ouderen – wordt in toenemende mate gevraagd over dit onderwerp presentaties te geven aan tandartsen, mondhygiënisten en verzorgenden.
Pioniers
In hoeverre deze toegenomen aandacht heeft geleid tot betere mondzorg voor kwetsbare ouderen, zowel thuis als in verpleeginstellingen, is niet duidelijk. Volgens Rob Schaub, tandarts-geriatrie en emeritus hoogleraar in Groningen, is hier weinig evident onderzoek naar gedaan. “Maar er is wat gaande”, aldus Schaub.
Hoeksema heeft recent meerdere onderzoeken gedaan naar mondzorg bij ouderen in de thuissituatie maar ook in verpleeghuizen. Onder meer onderzocht hij in hoeverre de richtlijn uit 2007 in verpleeghuizen wordt toegepast. Zijn conclusie uit dit onderzoek is dat verpleeghuizen wel op de hoogte zijn van de richtlijn, maar er in de praktijk weinig mee doen. Hoeksema hoopt in december op zijn onderzoek te promoveren aan het UMC Groningen. Volgens Hoeksema en Wim Kluter, tandarts-geriatrie en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd), is de mondzorg voor kwetsbare ouderen thuis nog een onontgonnen gebied waarop slechts enkele pioniers werkzaam zijn. Maar langzamerhand wordt het probleem van deze groep ouderen meer onderkend, aldus Kluter. Een van die pioniers op het gebied van mondzorg voor kwetsbare ouderen thuis is tandarts-geriatrie Claar Wierink, die ook werkt met ouderen in instellingen. Zij is een van de drijvende krachten achter het pilotproject ‘De mond niet vergeten’, waarin tandartsen, huisartsen en thuiszorg samenwerken aan de verbetering van de mondzorg voor ouderen thuis. Volgens haar moet er nog het nodige gebeuren om de mondzorg voor deze groep goed op de rails te krijgen. Afgaande op haar eigen project denkt ze dat er grote slagen kunnen worden gemaakt om deze ouderen te helpen. Maar dan moeten alle partijen zich wel betrokken voelen.

Mondzorgminded
Over het aan de Tweede Kamer gepresenteerde plan is men in het veld in zijn algemeenheid te spreken. Volgens Schaub zijn de doelen zeker haalbaar, al is hij niet optimistisch over de snelheid waarmee ze zullen worden gerealiseerd. Er moet namelijk nog wel het nodige gebeuren om een en ander voor elkaar te krijgen, aldus de emeritus hoogleraar. Zoals op het gebied van de financiering. Schaub vindt bijvoorbeeld het tarief om iemand thuis te behandelen dusdanig laag dat het mondzorgverleners niet uitnodigt om dit te gaan doen.
In zijn algemeenheid pleit hij ervoor dat tandartsen mensen al vanaf hun vijftigste levensloopbestendig gaan behandelen, zodanig dat iemand tot op hoge leeftijd met zijn gebit vooruit kan. Ook vindt hij dat de houding van de thuiszorg ten aanzien van de mondzorg voor ouderen moet veranderen. Men erkent wel het belang ervan, maar komt er niet aan toe vanwege een lange lijst van andere zorgtaken die bij een thuiswonende oudere moeten worden verricht.
Belangrijk is volgens Schaub en Van der Putten ook dat de ouderen zich meer bewust worden van het belang van een gezonde mond. Zij moeten er meer over weten, zodat ze zelf meer om mondzorg gaan vragen bij zowel tandarts als de thuiszorg. Schaub denkt overigens dat de aanstaande generaties ouderen veel meer mondzorgminded is opgegroeid en zelf meer mondzorg zal vragen dan de huidige generatie.
Ook Van der Putten is te spreken over het plan. Wel betreurt hij het dat Verenso, de beroepsvereniging voor specialisten in de ouderengeneeskunde, maar ook andere artsenorganisaties er niet bij betrokken zijn geweest, hoewel ze wel werden uitgenodigd om mee te denken. Ze zien voor zichzelf blijkbaar geen rol in de eerste lijn, iets waar Van der Putten het niet mee eens is. Hij vindt het juist van belang dat er een goede brug tussen artsen en tandartsen wordt geslagen, meent hij, want mondgezondheid is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.
Wierink denkt op haar beurt dat er met het plan veel essentiële punten worden opgepakt. Net als Schaub benadrukt ze dat de financiële drempel een belangrijk punt van aandacht is. Terwijl ouderen in een verpleeghuis recht hebben op mondzorg vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), hebben thuiswonende kwetsbare ouderen met een vergelijkbare zorgzwaarte dit recht niet. Verder vindt ze dat één partij zich verantwoordelijk moet blijven voelen voor het gepresenteerde plan van aanpak. Op dit moment heeft de KNMT deze voortrekkersrol op zich genomen. Als dit na een jaar niet door een andere partij kan worden overgenomen, hoopt zij dat de KNMT deze rol blijft vervullen.
Hospices
Volgens Hoeksema is het hoog tijd voor een landelijke aanpak van de mondzorg voor kwetsbare ouderen. Hij heeft het gevoel dat het probleem van de vergrijzing in Nederland nog steeds wordt weggeduwd. Over een aantal jaar is een kwart van de Nederlanders bejaard waarvan een groot deel nog eigen tanden en kiezen heeft. Volgens hem ligt de oplossing tot betere mondzorg voor kwetsbare ouderen – zowel thuis als in het verpleeghuis – in de inzet van meer tandartsen, mondhygiënisten en preventie-assistenten met geriatrische kennis. Daarom is het volgens hem van belang dat er in Nederland voldoende tandartsen worden opgeleid die de Nederlandse taal goed beheersen en die zich op deze patiëntengroep kunnen richten.
Momenteel helpen Hoeksema en Visser de opleiding tandheelkunde in Groningen om het vakgebied gerodontologie meer vorm te geven. Het idee is om de geriatrie in alle jaargangen van de opleiding aan de orde te laten komen. Hij vindt dat de mondzorg met name voor de thuiswonende kwetsbare oudere moet verbeteren. Volgens hem gaan verpleeghuizen steeds meer op hospices lijken, waar alleen nog de heel gecompliceerde – veelal terminale – patiënten komen bij wie qua mondgezondheid niet meer zoveel te doen valt. Echter, de mondverzorging in de laatste fase van het leven zal een belangrijke taak blijven voor de verzorgers.
Een punt van kritiek komt van de NVGd. Volgens bestuurslid Kluter is het opvallend dat de groep verpleeghuistandartsen en tandartsen-geriatrie niet specifiek is vertegenwoordigd bij de partijen die het plan hebben opgesteld. Hij vindt dat vreemd, omdat de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Nederlands Vereniging van Instellingen in de Jeugdtandzorg (NVIJ) wel deel uitmaken van de stuurgroep. Dit zou hij graag anders zien. Verder vindt hij het wenselijk binnen de veelheid aan initiatieven dat er één coördinator voor de mondzorg voor ouderen komt.
De NVGd ziet de huidige wet- en regelgeving en financiering als grootste hindernis voor het leveren van mondzorg aan thuiswonende ouderen. Zo kan in de thuissituatie niet worden voldaan aan de strenge eisen voor infectiepreventie en heeft de groep kwetsbare ouderen vaak niet voldoende financiële draagkracht om de mondzorg te bekostigen. Kluter vindt dat deze zaken voldoende aandacht moeten krijgen in het gepresenteerde plan van aanpak. De intenties van het plan zijn goed, maar veel zal nu afhangen van de concrete invulling ervan.
Interventies
In het Plan van Aanpak Programma Mondzorg voor Kwetsbare Ouderen 2016, dat minister Edith Schippers eind juni aan de Tweede Kamer stuurde, staan vier interventies:
– Levensloopbestendige mondzorg: het systematisch in kaart brengen van de belemmeringen voor kwetsbare ouderen en hun omgeving om goede mondzorg te krijgen. Waar mogelijk oplossingen bedenken voor deze belemmeringen.
– Implementatie Praktijkwijzer Zorg aan ouderen in de algemene mondzorgpraktijk: het vergroten van de bekendheid van deze praktijkwijzer onder alle mondzorgprofessionals en hen stimuleren deze te gebruiken.
– Mondzorg als onderdeel van zorgopleidingen: mondzorg voor kwetsbare ouderen moet een integraal onderdeel gaan vormen van relevante zorgopleidingen, zoals die tot huisarts, fysiotherapeut, verpleegkundige en verzorgende.
– Mondzorg in eerstelijnsprotocollen: het opnemen van mondzorg in zorgprotocollen van wijkverpleegkundigen en andere beroepsbeoefenaren in de eerste lijn.